en de wereld is van iedereen
ik schreef al eens dat thuis voor mij, mijn moedertaal is.
als het niet meer gaat, of soms juist te goed,
dan zet Nederlands mij weer met beide benen op de grond,
waar ik me ook bevind op deze wereld.
ik heb moeite met een plek als thuis te beschouwen en ik ben niet alleen.
mijn schoonmoeder hield niet persé van reizen, ze was meer bezig met zich thuis voelen.
gelukkig lukte haar dat aardig, daar in dat Bremen wat zij bewust had uitgekozen
samen met mijn schoonvader.
ze had trouwens een mooie naam hoor,
maar ik noemde haar Muddi, want dat paste beter bij haar.
de eerste gesprekken die ik met haar had gingen over het weer.
na een paar minuten was mijn Duits op en dan dronken we thee
en zaten we zwijgend, maar zo gezellig naast elkaar.
de laatste gesprekken gingen over haar verleden
en die duurden dan vaak van twee uur ‘s middags tot twee uur ‘s nachts.
vaak met een Schnaps maar dat mag, zeker als je weet dat je de wereld gaat verlaten.
we zijn allemaal buitenlander.
we zijn allemaal vluchteling.
we zijn zelfs allemaal toerist.
zo ver zijn we destijds gekomen.
toen kreeg ik een knipoog en dan was ze weg.
echt weg.
ik probeer dit nu (van me) af te schrijven, zonder haar en zonder Schnaps.
de zeven bruggen van Koningsbergen
is een wiskundig vraagstuk en tevens de geboorteplaats van mijn schoonmoeder.
destijds heette het Königsberg en was het de hoofdstad van
de provincie Ostpreußen, een enclave van de Freistaat Preußen.
ze was nog klein wanneer er een einde kwam aan nazi-Duitsland
en haar thuis werd overgedragen aan de Sovjet-Unie
die de naam van haar Heimat veranderen in
Kaliningrad.
opeens was ze buitenlander.
hoe ze haar huis moest verlaten en op zoek moest gaan naar een thuis
in het voor haar onbekende Duitsland kon ik me voorstellen, dacht ik.
papa was in de Sovjet-Unie achtergebleven, mama was mentaal op
en haar twee broers droegen haar vaak want het was 1000 km
en veel moest te voet.
opeens was ze vluchteling.
thuis
maar de liefde was niet geheel wederzijds want in Zuid-Duitsland werden inwoners van Noord-Duitsland
destijds Preißn genoemd en is het scheldwoord Saupreiß duidelijk hoe men erover dacht.
opeens was ze toerist.
van die drie benamingen was dat nog het ergste voor haar want ze was toch thuis ?
nu begrijp ik waarom ze zo graag thuis was in hun huis in Bremen.
een rondje rijden wilde ze wel maar dan graag binnen de grens, haar grens die ze zelf had gecreëerd om zich veilig te voelen.
Aber Muddi, jeder ist von dieser Welt und die Welt ist von jedem.
‘Ach Claudia, schön war’s’ hoor ik haar zeggen.
ik hoop dat ze thuis is ..
Prachtig!
❤